maandag 17 februari 2014

Mobiliteit

16 februari was er een boeiend tv programma, met als thema: “Hoe komen we van de auto af”. Jongeren hebben weinig belangstelling om een auto te kopen. Er werden slechts een paar grote Amerikaanse steden als voorbeeld genomen, maar de argumenten waren dezelfde die hier ook al jaren bekend zijn in de grote steden: geen of dure parkeerplek, het ding staat 95% van de tijd stil, duur ding om te kopen. De fiets of het OV is een stuk handiger. Ja, dat klopt, in de stad. Carpoolen en taxi bestellen met slimme apps zou het file- en parkeerprobleem verminderen. Dit alles deed me sterk denken aan de Amsterdamse Witkar uit de zestiger jaren: die was zijn tijd te ver vooruit.

De titel van het programma dekte naar mijn gevoel de feiten niet, want het programma ging niet zo zeer over het “Van de auto af komen” maar grotendeels over moderne vindingen die de auto juist weer heel aantrekkelijk moesten maken en over efficiënter gebruik. Genoemd werden de zelfrijdende auto’s van Google waarom ik toch weer moest lachen omdat er gewoon een stuur en zo in zat. Maar dat kan zijn omdat het nog testmodellen waren. Het concept beviel me wel: gewoon op een feestje meeborrelen en op de terugweg op de achterbank in slaap vallen; de auto vindt de weg wel. Net als een paard met wagen de weg naar huis wel kon vinden terwijl de voerman in slaap was gesukkeld.

Het platteland werd maar vergeten. Ik heb met enige regelmaat een auto gehuurd omdat bepaalde plaatsen in oostelijk Nederland gewoon niet zijn te bereiken met openbaar vervoer. Dus moet je familie of bekenden vragen of die je bij een station of bushalte willen afhalen. En later na een hotel brengen, want ’s-nachts is er hoe dan ook geen OV. Zelfs een conferentiecentrum in Zeist, landelijk maar toch  in de randstad gelegen, is in het weekend amper met OV bereikbaar.
Zijdelings zag ik ook een elektrische auto voorbijkomen, maar het is met de gemiddelde geheel elektrische auto nauwelijks mogelijk om een retourtje Rotterdam – Zeist te halen. Kinderschoenenwerk dus. Een scootmobiel komt even ver (toegegeven, dan zit je wel in de regen). Tenzij je een Tesla S auto hebt, maar die is dermate prijzig (recente prijs 70.000 euro) dat je net zo goed een taxi kan nemen...

Maar wat ik toch weer verrassend vond: het echte probleem van de mobiliteit kwam weer niet aan de orde, namelijk: waarom zou je ergens heen gaan waar je helemaal niet hoeft te zijn? Al die mensen die naar een gebouw gaan om daar achter een beeldscherm te gaan werken kunnen immers doodgewoon thuis blijven. Of op een goedkoop vakantieadresje gaan zitten. Als ze met een smartphone kunnen werken kunnen ze ook een computer bedienen. Dat lijkt me een heel eenvoudige oplossing voor het fileprobleem. Dan zijn er op de weg alleen nog auto’s van transportbedrijven en van mensen die echt naar het werk toe moeten, zoals loodgieters, straatmakers, thuiszorgers, en een enkele verkoper. En plezierrijders.

Ik kreeg een grappige toegift: vannacht op BNR radio een programma voor autoliefhebbers (gesponsord door een leasebedrijf); als de presentatoren een ongelimiteerd bedrag zouden krijgen dan zouden ze het liefst een oldtimer aanschaffen... zoals een Aston-Martin. Of een Hispano-Suiza. Verder rijden ze doorgaans een oudere-mannen auto zoals de Porsche 911. Het word tijd dat het programma door jongeren gepresenteerd gaat worden...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten