woensdag 22 januari 2014

Prozeïa (#1)

Ik kreeg een gedichtenbundel van Tsead Bruinja ten geschenke. Ter verduidelijking: ik kreeg die niet van hem persoonlijk, maar van een dierbaar persoon.
Na lezing bedacht ik dat dit naar mijn belegen opvatting geen gedichten zijn, ondanks dat de omslag wel degelijk het woord “gedichten” vermeldt. Immers, voor mij is een gedicht pas een gedicht als er minimaal rijm en ritme in zit. En ook een opbouw van spanning graag. Ik geef een voorbeeld:

<quote C. Buddingh’>

Tweede lied van het zilverzandhaasje:

Er hangt een okkele weemoed
over het pisamveld.
Wie nu niet zwelgt in deemoed
Diens dagen zijn geteld.

Maar ach: ons aller dagen
staan op een grobbelig pitje.
Je hebt al niets te klagen
als ’t datje komt na ’t ditje.

<unquote>

Dit schijnt tegenwoordig niet meer te mogen, en Tsead’s bundel bestaat dus uit stukjes proza met veel witruimte tussen de regels. Natuurlijk, proza kan wel degelijk poëtisch zijn, maar dan noem ik het toch geen gedicht.
ik geef een voorbeeld van een inhoudsloos stukje Prozeïa:

<quote>

De Discrepantie van Gisteren
overstijgt
mijn broodmolen - -
mijn smoelensmid - -
inderdaad: zo hoort het.

<unquote>

Dit betekent niets, ik bedacht het gisteren terwijl ik in de bus zat. Maar omdat het een menselijke eigenschap is om toch de zin in woorden te zoeken gaan je gedachten er mee aan de haal. Psychologen kunnen uit het tekstje misschien een treffende analyse van mijn geestesroerselen maken. Dat krijg je er van. Maar goed:

Jammer genoeg leek het voor mij alsof Tsead zich er met een Jantje van Leiden had afgemaakt; het betrof een soort hertaling van krantenkoppen en internetberichten, een voor mij spanningsloze verzameling tekstfragmenten.

Tsead verzorgt gedichten bij een programma van de Evangelische Omroep, “Dit is de dag” op Radio 1, en de bundel is ontstaan met een werkbeurs van het Nederlandse Letterenfonds. De omslag wordt dan ook gesierd met een jonge man die lekker in het zonnetje in het hoge gras ligt. Misschien is het de dichter zelf wel. Welaan, alles is me duidelijk.

In elk geval bracht deze bundel me er toe het welluidende woord “Prozeïa” te verzinnen voor dit soort werk. Het betreft namelijk geen gedichten, maar ook niet echt proza. Ook bracht het me op andere gedachten die van belang kunnen zijn voor schrijvers. Daarover ga ik in volgende blogjes wat uitweiden. ook over hoofdlettergebruik, want tsead gebruikt hoofdletters maar weinig en Daarbij ook zeer willekeurig: dat wekt zelfs bij mij (ik ben hoofdlettervergeter) soms verwarring. Waarschijnlijk trap ik open deuren in. U ziet maar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten